50 Nederlandse werkwoorden (50 lêkerên holandî)

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)

Dema niha

1- eten  xwarin

ik eet

jij eet

hij eet

wij eten

jullie eten

zij eten

2- beloven  soz dan

ik beloof

jij belooft

hij belooft

wij beloven

jullie beloven

zij beloven

3- gaan  çûn

ik ga

jij gaat

hij gaat

wij gaan

jullie gaan

zij gaan

4- komen  hatin

ik kom

jij komt

hij komt

wij komen

jullie komen

zij komen

5- lopen  meşîn

ik loop

jij loopt

hij loopt

wij lopen

jullie lopen

zij lopen

6- koken  çêkirin (çêkirina xwarinê)

ik kook

jij kookt

hij kookt

wij koken

jullie koken

zij koken

7- slapen  razan

ik slaap

jij slaapt

hij slaapt

wij slapen

jullie slapen

zij slapen

8- werken  xebitîn

ik werk

jij werkt

hij werkt

wij werken

jullie werken

zij werken

9- bellen  telefon kirin

ik bel

jij belt

hij belt

wij bellen

jullie bellen

zij bellen

10- willen  xwestin

ik wil

jij wilt

hij wil

wij willen

jullie willen

zij willen

11- weten  zanîn

ik weet

jij weet

hij weet

wij weten

jullie weten

zij weten

12- begrijpen  fêm kirin

ik begrijp

jij begrijpt

hij begrijpt

wij begrijpen

jullie begrijpen

zij begrijpen

13- spreken  axaftin

ik spreek

jij spreekt

hij spreekt

wij spreken

jullie spreken

zij spreken

14- missen  bêrî kirin

ik mis

jij mist

hij mist

wij missen

jullie missen

zij missen

15- drinken  vexwarin

ik drink

jij drinkt

hij drinkt

wij drinken

jullie drinken

zij drinken

16- kunnen  karîn

ik kan

jij kunt

hij kan

wij kunnen

jullie kunnen

zij kunnen

17- zijn  bûn

ik ben

jij bent

hij is

wij zijn

jullie zijn

zij zijn

18- maken  kirin

Ik maak

jij maakt

hij maakt

wij maken

jullie maken

zij maken

19- leren  hîn bûn

ik leer

jij leert

hij leert

wij leren

jullie leren

zij leren

20- Wachten  sekinîn, rawestin

ik wacht

jij wacht

hij wacht

wij wachten

jullie wachten

zij wachten

21- verwijderen  jê birin, rakirin

ik verwijder

jij verwijdert

hij verwijdert

wij verwijderen

jullie verwijderen

zij verwijderen

22- uitleggen  rave kirin, eşkere kirin

ik leg uit

jij legt uit

hij legt uit

wij leggen uit

jullie leggen uit

zij leggen uit

23- bouwen  ava kirin

ik bouw

jij bouwt

hij bouwt

wij bouwen

jullie bouwen

zij bouwen

24- schrijven  nivîsîn

ik schrijf

jij schrijft

hij schrijft

wij schrijven

jullie schrijven

zij schrijven

25- vertalen  wergerandin

k vertaal

jij vertaalt

hij vertaalt

wij vertalen

jullie vertalen

zij vertalen

26- spellen  kod kirin

ik spel

jij spelt

hij spelt

wij spellen

jullie spellen

zij spellen

27- zitten  rûniştin

ik zit

jij zit

hij zit

wij zitten

jullie zitten

zij zitten

28- lezen  xwendin

ik lees

jij leest

hij leest

wij lezen

jullie lezen

zij lezen

29- kijken  temaşe kirin, lê nêrîn

ik kijk

jij kijkt

hij kijkt

wij kijken

jullie kijken

zij kijken

30- zeggen  gotin

ik zeg

jij zegt

hij zegt

wij zeggen

jullie zeggen

zij zeggen

31- horen  bihîstin

ik hoor

jij hoort

hij hoort

wij horen

jullie horen

zij horen

32- geven  dan

ik geef

jij geeft

hij geeft

wij geven

jullie geven

zij geven

33- verdienen qezenc kirin

ik verdien

jij verdient

hij verdient

wij verdienen

jullie verdienen

zij verdienen

34- groeten  silav dan

ik groet

jij groet

hij groet

wij groeten

jullie groeten

zij groeten

35- zien  dîtin

ik zie

jij ziet

hij ziet

wij zien

jullie zien

zij zien

36- storten rijandin

ik stort

jij stort

hij stort

wij storten

jullie storten

zij storten

37- wonen îqamet kirin, lê man

ik woon
jij woont
hij woont
wij wonen
jullie wonen
zij wonen

38- heten  bi nav kirin

ik heet

jij heet

hij heet

wij heten

jullie heten

zij heten

39- beginnen  dest pê kirin

İk begin

jij begint

hij begint

wij beginnen

jullie beginnen

zij beginnen

40- eindigen  xilas bûn

İk eindig

jij eindigt

hij eindigt

wij eindigen

jullie eindigen

zij eindigen

41- praten  sohbet kirin

İk praat

jij praat

hij praat

wij praten

jullie praten

zij praten

42- hebben  bûn xwedî

ik heb

jij hebt

hij heeft

wij hebben

jullie hebben

zij hebben

43- luisteren  guhdarî kirin

ik luister

jij luistert

hij luistert

wij luisteren

jullie luisteren

zij luisteren

44- tellen hejmartin

ik tel

jij telt

hij telt

wij tellen

jullie tellen

zij tellen

45- vragen  pirsîn

ik vraag

jij vraagt

hij vraagt

wij vragen

jullie vragen

zij vragen

46- staan  li ser pêyan man

ik sta

jij staat

hij staat

wij staan

jullie staan

zij staan

47- kiezen  hilbijartin

ik kies

jij kiest

hij kiest

wij kiezen

jullie kiezen

zij kiezen

48- moeten  mecbûr man 

ik moet

jij moet

hij moet

wij moeten

jullie moeten

zij moeten

49- typen nivîsîn (bi klavyeyê)

ik typ

jij typt

hij typt

wij typen

jullie typen

zij typen

50- helpen alîkarî kirin

ik help

jij helpt

hij helpt

wij helpen

jullie helpen

zij helpen


Ji bo dersên kurdî temaşe bikin lînkê bitikînin

https://youtube.com/c/HingehaKurdi








Yorumlar

Bu blogdaki popüler yayınlar

AGAHDAR'Î, AGAHDARÎ, AGHADARÎ!

Di Holandî da Peyva Toch'ê Tê Çend Wateyan?

Kürtçe Öğrenmeye Adım Adım Başlangıç Rehberi